A la recherche du chef perdu

Hij laat me al jaren niet los: Vatel.
Ik heb films over hem gezien, boeken over hem gelezen, zijn portret en dat van zijn baas gegoogled. Zelfs de keuken waar hij werkte bezocht.

Toch blijft een groot deel van zijn leven waarschijnlijk altijd een mysterie, gehuld in 17e eeuwse Parijse nevelen. Waar komt hij vandaan? Heeft hij echt de slagroom uitgevonden? Maar het weinige wat we wél van hem weten, is zeker de moeite waard. En de mythes eromheen trouwens ook.

François Vatel

François Vatel

woensdag 26 mei 2010

Vatels laatste dag

Het is vier uur in de morgen op 24 april 1671.
Vanuit de ochtendnevel, die het majestueuze kasteel van Chantilly omringt, duikt in de verte een ruiter op. Hij stapt af op het erf, waar groot en klein vee zich slaperig begint te roeren, en vraagt aan de knecht: ‘gaat alles goed?’
‘Jazeker,’ is het antwoord, ‘de koning is zeer tevreden.’
In de perfect geometrische tuinen van het kasteel dwaalt echter een ander staflid dat allesbehalve tevreden is: Vatel.

Zijn oog dwaalt vermoeid over de resten van het spectaculaire feest van gisteren. De ijssculpturen van Neptunus zijn nog niet gesmolten en staren ijzig terug. Als hij hoefgetrappel hoort, loopt hij naar de ingang van de prinselijke keuken, waar de visboer net gearriveerd is. ‘Is dat alles?’ vraagt hij, als de visboer twee mandjes vis voor hem uitlaadt. ‘Ja, ik heb geen andere viskarren gezien en veel boten konden door de storm niet uitvaren,’ legt de visboer uit. Twee mandjes vis voor tweeduizend gasten. Hij schudt zijn hoofd en pakt in de keuken een karaf wijn en enkele kreeften. Zijn knecht brengt het eten op een zilveren blaadje naar zijn kamer. Daar schenkt hij zich een laatste glas wijn in. De kreeft raakt hij nauwelijks aan. Dan pakt hij zijn zwaard en drukt het horizontaal, met de scherpe punt naar zich toe, met uitgestrekte armen tegen de deur.

Madame de Sévigné


Uit de brief van Madame de Sévigné
‘Dan stort hij zich voorover. Om met het zwaard zijn hart te doorboren,’ schrijft Mme de Sevigné enkele dagen later aan haar dochter. ‘Maar dat lukte pas bij de derde poging, want de eerste twee waren niet dodelijk. Hij valt dood neer. Op dat moment wordt de vis van alle kanten aangevoerd. Men zoekt Vatel om de vis te verdelen en gaat naar zijn kamer. Men forceert de deur en vindt hem gedrenkt in zijn eigen bloed. Men rent naar de prins, die de wanhoop nabij is. De hertog (broer van de koning, FW) huilt (...). De verdrietige prins vertelt de koning dat het een erekwestie geweest is.’
De koning, Lodewijk XIV, toont begrip voor de enorme overlast die zijn bezoek aan de prins met zich meebrengt voor de staf en zegt dat hij voortaan met een veel kleiner gezelschap zal komen. ‘Maar,’ schrijft Mme de Sevigné, ‘c’était trop tard pour le pauvre Vatel’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten